Op woensdag 25 mei gaf Ihno Dragt, directeur-conservator van het Museum Dokkum, een boeiende lezing over een lokaal oproer dat oversloeg naar Dokkum.
De lezing werd gehouden in het Hellinghuis, waar circa 25 belangstellenden op afkwamen. Na afloop van de lezing ging men gezamenlijk naar het museum aan de Diepswal. Daar stonden twee rondleiders klaar om de leden van Stichting Oud Dockum een besloten rondleiding met uitleg te geven.
Deze avond, uitsluitend voor donateurs, werd zeer gewaardeerd. Er was zelfs een trouw lid uit Krommenie (met Dokkumer ‘roots’) aanwezig!
Hieronder vindt u een -zeer beknopte- weergave van de lezing van de heer Dragt.
Tot 1795 was Nederland een republiek. Merkwaardig genoeg kende deze republiek ook een monarchaal element: de stadhouders. Voorstanders van een republiek zónder stadhouder waren de patriotten. Van 1787 tot 1795 werd hun streven met geweld onderdrukt door de stadhouder en velen vertrokken in ballingschap.
1795 was het jaar van de grote veranderingen. In januari trok een Frans leger de Republiek binnen. Stadhouder Willem V vluchtte naar Engeland en de patriotten namen de macht over. In Friesland verliep de revolutie vreedzaam, al bleef – met uitzondering van enkele steden als Dokkum – de bevolking over het algemeen Oranjegezind.
In 1796 besloten de patriottische machthebbers in Den Haag tot het invoeren van een algemene dienstplicht. Een jonge ‘dienstweigeraar’ uit Burum was begin 1797 in Kollum in het gevang gezet. Daarop verscheen een grote schare Oranjegezinden in Kollum, met ‘moordtuig’ bewapend, die de vrijlating van de jongen, Abele Reitzes, eisten. Zij kwamen uit Burum, maar vooral uit Kollumerzwaag en De Westereen. Hun leiders waren Jan Binnes, een boer uit Veenklooster/Oudwoude, en Salomon Levy, een joodse slager/koopman uit De Westereen.
Zaterdag 4 februari 1797 was een dag vol dramatiek. ’s Nachts was er vanuit Leeuwarden een patriots legertje naar Kollum gedirigeerd. Jan Binnes was met 65 andere oproerlingen gevangen gezet in de kerk van Kollum, waar een gewapende burgermacht uit Dokkum inmiddels de macht gegrepen had.
Door dit voorval werd de opstandige stemming nog versterkt. In de wijde omgeving werden de kerkklokken geluid om alle mannen op te roepen naar Kollum te komen. Wie niet mee wilde, werd gedwongen. Kollum kwam nu weer in handen van de opstandelingen. Hierna was de massa niet meer te houden. De oproerlingen besloten nu naar het ‘patriottennest’ Dokkum op te trekken. Een ongeorganiseerde groep van 2000 à 3000 man, waaronder ook Salomon Levy, ging op pad. Om tien uur ’s avonds stond men voor de Dokkumer Woudpoort en werd overgave van de stad geëist.
Toen waarschuwingsschoten geen indruk maakten, gaf de commandant van de Dokkumer schutterij bevel om gericht op de menigte te schieten. Het treurige eindresultaat: vijf doden, allen afkomstig uit Dantumadeel.
De menigte sloeg vervolgens in paniek op de vlucht. Dit betekende feitelijk het einde van het “Kollumer Oproer”. De leiders Jan Binnes en Salomon Levy werden naderhand als straf in Leeuwarden publiekelijk onthoofd.