Vermaanhuissteeg Dokkum krijgt passend sierhekwerk

De gereformeerden een haan,
De lutheranen een zwaan,
De katholieken een kruis,
De doopsgezinden een pakhuis.

Op donderdag 7 april vond de officiële openingshandeling plaats bij het hekwerk van de jarenlang vervallen Vermaanhuissteeg aan de Waagstraat.

Want wat bleek? Vroeger verschafte deze steeg toegang tot één van de doopsgezinde schuilkerkjes (‘vermaanhuizen’) die Dokkum rijk was. Wethouder Fedde Breeuwsma hield een korte speech en opende vervolgens de nieuwe steegafsluiting. Breeuwsma prees Jan Buwalda van Stichting Oud Dockum die de afgelopen twee jaar bezig is geweest om namens de stichting dit project in samenwerking met een aantal historische verenigingen, lokale bedrijven en gemeente Noardeast-Fryslân tot stand te brengen. ‘It is in bjusterbaarlik moai stikje skiednis wat jim mei inoar wer yn byld brocht hawwe foar Dokkum’, aldus Breeuwsma.

Dokkum stond in vroeger tijden al wijd en zijd bekend als bijzonder tolerant tegenover andere godsdiensten. Ze werden veelal oogluikend toegestaan door de magistraat. Veel remonstrantse en doopsgezinde ambachtslieden namen daarom de wijk naar de Bonifatiusstad, waar overigens na de Reformatie ook rooms-katholieken in het geheim bijeen moesten komen. De juni-uitgave (uit 2021) van De Sneuper, verenigingsblad van de Historische Vereniging Noordoost-Friesland, is als extra dik themanummer volledig gewijd aan deze ‘kerken in de schaduw’ van de Nederduits Gereformeerde Kerk (de latere Hervormde Kerk).

Overal in Dokkum vond men deze zogenaamde schuilkerken, vaak wat achteraf in een woning of pakhuis, maar soms ook gewoon als kerkgebouw gesticht en gebouwd. Er mochten dan geen torens met kerkklokken op staan, zodat andere kerkgangers niet ‘gelokt’ konden worden. Vandaar dat deze kerkjes meestal de vorm van een schuur of pakhuis hebben. In Friesland werd zo’n kerk van de mennonieten of doopsgezinden een vermaning of fermanje genoemd, omdat de gelovigen er vermanend werden toegesproken door hun voorganger. Die naam werd ook gekozen om verschil te maken vanwege een diepgeworteld wantrouwen onder doopsgezinden ten opzichte van de staatskerk.

Er waren in het verleden in Dokkum drie doopsgezinde of menisten-stromingen, elk met een eigen vermaning. De locaties van de vermaningen in de ‘Soepkokerij’ in de Oudemanssteeg en aan de Legeweg waren wel bekend. Het derde vermaanhuis kwam in beeld door onderzoek van Sneuper Reinder Tolsma in de grondpachten van het Weeshuis van Dokkum. Daarin stond in 1619 de vermelding: ‘als synde nu een ministe kercke’, echter zonder een verwijzing naar een straat. Verder onderzoek van koopbrieven en proclamaties door Piet de Haan bracht hier in 1663 ‘de steeg van het Mennonijten Vermaanhuis’ en in 1667 de notitie ‘het Vermaanhuis van de Waterlandse Minnonijten’ aan het licht. Een aanduiding uit 1714 gaf meer prijs over de precieze locatie, namelijk schuin achter hotel ‘De Posthoorn’. De plaats in de Lange Oosterstraat achter het hotel kon daarna vastgesteld worden. Tevens bleek dat de achter de woning staande vermaning vroeger ook via een – nog altijd bestaande – steeg vanaf de Waagstraat bereikbaar was.

Al in 1619 was aan het einde van deze steeg dus sprake van ‘een ministe kercke’ of doopsgezinde kerk, waarlangs de mennonieten naar hun vermaanhuis gingen. Deze vermaning was van de zogenaamde Waterlandse gemeente en bleef tot rond 1680 in gebruik. Overigens werden bij het historisch onderzoek naast de verschillende Dokkumer doopsgezinde godshuizen meerdere ‘Vermaanhuisstegen’ gevonden. Zo ontdekte Piet de Haan bij zijn onderzoek tevens de locatie van een vierde – tot nu toe onbekende – vermaning aan de Koningstraat, schuin achter de huidige doopsgezinde-remonstrantse kerk.

Deze ontdekkingen brachten Jan Buwalda van Stichting Oud Dockum ertoe om de steegafsluiting aan de Waagstraat een ‘Vermaanhuis-waardig’ aanzicht te geven. In samenspraak met steeg-eigenaar Hendrikus Lalkens, Markus Bouman namens Architectenbureau Adema en Ensel Staalkonstrukties werd een hekwerk ontworpen en gerealiseerd om de steeg, die geen publieke ruimte is, zichtbaar maar ook afgesloten te houden. Doede van der Werff van Bouwbedrijf Van der Werff sponsorde en coördineerde de werkzaamheden, die met steun en medewerking van Bijlstra Installaties, Ensel Staalkonstrukties, Onno Loonstra, WIS Dokkum, Repos Grafeer- en Freestechniek en gemeente Noardeast-Fryslân gerealiseerd werden. “Dank aan iedereen die zijn of haar medewerking verleend heeft. Dokkum is weer een stukje zichtbare geschiedenis rijker. Laten we zuinig zijn op onze bijzondere stad en haar vele monumenten!” aldus Jan Buwalda.

Na afloop was er verse koffie en heerlijke hapjes bij grand café ‘De Waegh voor alle aanwezigen.

dhr. Buwalda, dhr. Lalkens en wethouder Breeuwsma bij de Vermaanhuissteeg
foto: Warner B. Banga
Koffie in grand café ‘De Waegh’